Andere verdeling huisvesting statushouders bittere noodzaak
Als wethouder Zorg, Welzijn en Wonen maak ik mij grote zorgen over de huisvesting van het snel groeiende aantal statushouders. Statushouders, ook wel vergunninghouders genoemd, dienen binnen twaalf weken woonruimte aangeboden te krijgen in de gemeente waaraan zij zijn toegewezen. Dat is humaan beleid want menigeen heeft al tijdens zijn asielprocedure maanden zo niet jaren in een asielzoekerscentrum gezeten en wil beginnen aan een ‘normaal’ leven in zijn nieuwe thuisland. Maar op die plaatsen waar de woningmarkt krap is, wringt dit met de lokale woningnood.
Ik voorzie dat dit probleem alleen maar zal toenemen en ik pleit daarom voor een meer rationele verdeling van de statushouders, waarbij rekening wordt gehouden met de krapte van de woningmarkt. De verdeelsleutel van de te huisvesten statushouders over Nederland is gebaseerd op het inwonersaantal. Daarmee wordt voorbijgegaan aan de krapte van de woningmarkt, want de meeste statushouders worden gehuisvest in sociale huurwoningen. Daar waar nu de druk erg hoog is en inmiddels een aanzienlijk deel van het aantal vrijkomende huurwoningen reeds aan statushouders wordt toegewezen, staat het maatschappelijk draagvlak zwaar onder druk.
Ondanks verwoede pogingen om meer statushouders in één woning te plaatsen, leegstaande kantoren en zorgvastgoed te transformeren en tijdelijke woningen bij te bouwen, zal in 2016 het systeem naar mijn verwachting vastlopen. Als in de tweede helft van 2016 zoals het COA zegt “het aantal te huisvesten statushouders explodeert”, blijft er in krappe regio´s voor andere woningzoekenden nauwelijks een sociale huurwoning meer over. Daarmee zal het maatschappelijk draagvlak volledig verdwijnen.
Oplossingen
Ik zie twee samenhangende oplossingen, eentje op landelijk en eentje op regionaal niveau. Landelijk dient de verdeling van de aantallen te huisvesten statushouders te worden gewijzigd, waarbij krapte van de woningmarkt een belangrijke rol gaat spelen. Daarmee ontstaan ook weer kansen voor krimpgebieden, die dreigen te ontvolken. Het plaatsen van gezinnen zal daar leiden tot het behoud van voorzieningen die anders verdwijnen. Wel dient dit gepaard te gaan met een regionaal beleid waarmee de economie extra wordt gestimuleerd, zodat er ook werk kan worden gevonden.
Als per woningmarkt de aantallen zijn toebedeeld, dienen de gemeenten gezamenlijk een onderverdeling te maken, waarbij uitruil mogelijk is. Zo is er in de stad meer passende woonruimte voor alleenstaande statushouders en in de regio meer mogelijkheden voor gezinnen. Ook is het in de ene gemeente minder complex om een asielzoekerscentrum te plaatsen en in de andere eenvoudiger om statushouders te huisvesten. Deze verantwoordelijkheid kan zeker aan de gemeenten worden overgelaten, omdat op het woondomein ook andere vraagstukken regionaal worden afgesproken. Bovendien blijft de Provincie toezichthouder en kan de nadere verdeling toetsen.
Mijn oproep aan de Rijksoverheid is om samen met de VNG te komen tot een meer realistische verdeling van statushouders over het land op basis van de krapte van de woningmarkt. En daarbij meer vrijheid aan gemeenten te geven om binnen een woningmarkt de meest geschikte onderverdeling te maken. Laten we daarmee het grote maatschappelijke vraagstuk gezamenlijk en op het juiste niveau aanpakken, om daarmee het maatschappelijk draagvlak te behouden.
Tom Horn Wethouder Zorg, Welzijn en Wonen