Door op 1 oktober 2017

‘Zodat iedereen kan mee doen’

Dit was de titel van het verkiezingsprogramma van de PvdA Haarlemmermeer. In onze prestatiegerichte, snelle maatschappij vinden wij het belangrijk dat iedereen, ongeacht afkomst of beperking, deel kan nemen aan de samenleving.

In 2013 is er een banenafspraak gemaakt door staatssecretaris Klijnsma. Bedrijfsleven en overheid gaan samen zorgen voor 125.000 banen voor mensen met een zgn arbeidsbeperking.  In 2015 hebben beide partijen het aantal banen gehaald. Mooi zo. Maar vorige week werd bekend dat de overheid in 2016 achtergebleven is. Het bedrijfsleven heeft de aantallen ruimschoots gehaald. Wij vinden dat raar. De overheid zou toch juist voorop moeten lopen? De overheid heeft een voorbeeldfunctie en zou ook nog eens een afspiegeling van de samenleving moeten zijn. Reden genoeg voor onze fractie om schriftelijke vragen voor te bereiden om eens na te gaan hoe het in Haarlemmermeer gesteld is. Tijdens de raadsvergadering van 21 september j.l. werden door het CDA mondeling de vragen gesteld. Daarmee was de noodzaak tot schriftelijke vragen onzerzijds verdwenen. De beantwoording door de wethouder was echter redelijk onthutsend. Het college had ingezet op in totaal 25 banen voor mensen met een beperking. Tjongejonge. Het was vooral moeilijk, want iedereen op het raadhuis is heel slim en hoogopgeleid. En we zijn zo digitaal. Dus tja, dan blijft er weinig over voor mensen met een beperking.

Is dit nu werkelijk het heersende beeld op het raadhuis? Dat mensen met een ‘vlekje’ geen talenten hebben? Dat het lastig is? En dat 25 banen in 10 jaar echt het maximum is? Ik help de wethouder graag uit de droom (of nachtmerrie zo u wilt). Mensen met een arbeidsbeperking zijn net zo gevarieerd qua achtergrond, opleiding, talenten, karakter etc. als mensen zonder arbeidsbeperking.

In de debatten die we de afgelopen jaren hebben gevoerd over bijvoorbeeld armoedebestrijding werd door het college betoogd dat het hebben van betaald werk essentieel is. Kijk, dat vinden wij nou ook. Fatsoenlijk werk tegen een fatsoenlijk salaris. Ook sociaal is het belangrijk. Dat je naar je werk gaat, collega’s hebt, en dat je wordt beoordeeld op wat je kan. Niet op wat je niet kan. Net als iedereen. Want iedereen moet gewoon mee kunnen doen.